Deel 4:

Uit:   De geschiedenis van den Stoomtrammaatschappij Breskens Maldeghem (J. StroeveJEz.)

 Medio september 1886 werd de eerste spade in de grond gestoken.

Den 1ste April, alzoo binnen 7½ maand waren weg en kunstwerken ter exploitatie gereed.

32 man werkte er toen. De directeur voor ƒ 3.100 per jaar (waaronder  ƒ 600,00 bureaukosten. Poetsers en wegwerkers kregen ƒ 400,00. Een machinist

ƒ 1.000,00 en een conducteur ƒ 600,00.

Voor Draaibrug werd een terrein van 1 ha, 8 aren en 50 centiaren gekocht. De stalen spoorstaven kwamen van Krupp in Essen en Gips Czn. leverde de houten dwarsliggers. Dhr. van Wienhoven bouwde een remise met werkplaats, kantoormagazijn, lampisterie en een blok van 7 woningen voor het personeel.

 

 

 

Water werd op Draaibrug bezorgd door de Spoorwegmaatschappij Gent-Brugge voor 18 centimes per m³. Grondwater alhier was tot op 50 m alleen maar zout.

Voor ƒ 46.500 werden 5 nieuwe locomotieven en twee tweedehands gekocht. Firma J.J. Beijnes in Haarlem leverde 9 rijtuigen met 408 zitplaatsen. Die kostten, inclusief vervoer en inrichting voor stoomverwarming, ƒ 29.000.

“Het werd de eerste internationale tramlijn, Noord- en Zuid-Nederland door een ijzeren band temeer aan elkaar verbonden. Jarenlange volharding en trouwe nastreving van een verheven doel”. Woorden waaraan je voelt dat het veel meer was dan zo maar een lijntje.

Een zorgvuldige administratie werd gevoerd, met dagelijks registreren van reizigersaantallen. Een topdag: 1399. Per reiziger werd gemiddeld ƒ 0,321 ontvangen. Das veel, als je bedenkt dat een arbeider soms niet meer dan ƒ 1,10 verdiende. Zij bleven dan ook nog lang lopen.

 

Eerste Wereldoorlog. Ruim 4 jaar lang was Neerlands leger en vloot gemobiliseerd. De SBM onderscheidde zich door de manier waarop geprobeerd werd de enorme stroom vluchtelingen te vervoeren en op te vangen. Er waren momenten dat de tram letterlijk vast liep in vluchtende mensen, onder andere uit Duitsland en Oostenrijk. Twee à drieduizend wachtenden bij Eede, onvoorstelbaar. Ze kwamen met auto’s, maar vaker te voet, met hand- en hondenkarren  en volgeladen kinderwagens. Extra treinen, enkel bestaande uit goederenwagons, lijf aan lijf aaneengedrukt met honderden de reis naar Breskens.  Daar overnachtten velen in de duinen.

In 1936 werkte er 62 man, waren er 14 locomotieven en 22 rijtuigen, 166 open en 32 gesloten goederenwagons, 6 autobussen en 6 vrachtauto’s.

Tot zover een greep uit het verleden.

 

 

terug.....